Ter inleiding het volgende.
Zelf deel ik de welbekende Italiaanse muziektermen die betrekking zouden hebben op het tempo in twee categorieën. Bijwoorden als adagio, largo, grave, allegro en vivace verwijzen eerder naar een bepaald karakter dan naar een bepaald tempo. Bijwoorden als lento, moderato, presto verwijzen wel naar het tempo waarin men speelt.
Het is heel goed mogelijk om allegro in een gematigd tempo (moderato) te spelen. Adagio gaat weliswaar niet samen met een snel tempo (presto) maar hoeft niet altijd echt langzaam (lento) uitgevoerd te worden.
Maar de speelruimte blijft in alle gevallen groot.
Eind 18de eeuw verschijnen zo langzamerhand in de tekst ook bijwoorden die betrekking hebben op tijdelijke veranderingen van tempo als ritardando, rallentando. Dat deze bijwoorden pas eind 18de eeuw in de partituur genoteerd werden wil niet zeggen dat men vóór die tijd bij het spelen nooit het tempo vertraagde of versnelde. Zie alleen al de lastig te vertalen voorwoorden van Frescobaldi: Toccate e partite d’intavolatura di cimbalo, libro primo (1615)
Betrouwbare vertaling zijn te vinden in de uitgave van Christopher Stembridge en Kenneth Gilbert, verschenen bij Bärenreiter:
Frescobaldi. Organ and Keyboard Works I.2 Toccate e Partitie d’intavolatura ….. Libro primo (1615 & 1616).
Een extra opmerking bij de aanwijzing piano. In de meeste gevallen is dit een aanwijzing om de geluidssterkte te matigen. Maar soms kan dat daarnaast ook gepaard gaan met een kleine vertraging van het tempo. Terugnemen in volume én tempo tegelijk.
Dit alles ter inleiding. Want ik wil in het onderstaande de aandacht vragen voor het begrip adagio.
Adagio wordt zo vertaald: op je gemak, neem er de tijd voor.
In onderstaande fragment uit zijn Musicalisches Lexicon oder Musicalische Bibliothec [1732] legt Johann Gottfried Walther een en ander uit.
De toevoeging adagio komt ook voor in polyfone stukken en wel op die plaatsen waar de strenge stijl, de contrapuntische stijl, onderbroken wordt door de invoeging van een fragment in de vrije stijl. In plaats van adagio wordt ook wel eens ad libitum gebruikt. Dat wil in dat geval niet zeggen dat je de betreffende passage mag weglaten, maar dat je uitgenodigd wordt om de betreffende passage naar eigen inzicht te spelen.
En nu dan eindelijk het punt waar ik beleefd de aandacht voor wil vragen.
Boven elk stuk dat ik ga studeren of bestuderen schrijf ik in gedachte adagio , ook al geeft de componist de voorkeur aan vivace, allegro of zelfs presto.
Elk stuk speel ik zo mooi mogelijk adagio, con espressione en ik schuw daarbij een zekere overdrijving niet (bijna zoals Glenn Gould zaliger). Zo doende heb ik alle tijd om aandacht te schenken aan zinsindeling, motieven, ritmische nuances, harmonische wendingen, vingerzettingen, handhoudingen, speelbewegingen, het inwendig ervaren van de speelbewegingen (proprioceptie), speelmanieren, versieringen, toonkwaliteit etc. etc.
Ik neem ook regelmatig de tijd om te bekijken wat mijn handen op het toetsenbord aan het doen zijn. Zeer nuttig bij moeilijker passages en gecompliceerde versieringen.
Alles muzikaal zeer intensief (intrinsieke motivatie en Mindfulness avant la lettre).
Op deze wijze heb ik ook alle gelegenheid om de kwaliteit van de compositie te pijlen. Snuiven en neuriën kunnen vanzelfsprekend maar beter achterwege blijven.
We kunnen bovenstaande natuurlijk ook toepassen op bepaalde passages, bijvoorbeeld wanneer een compositie begint met lange notenwaarden en naar het einde toe een steeds snellere beweging vertoont. (De Cabezon, Sweelinck, Byrd, enz.)
Of deze aanpak ook werkt bij het studeren van de latere klavierliteratuur (Chopin, Liszt, Ravel, Debussy)? Ik zou het niet weten. Maar dat doet er hier niet toe. In ieder geval werkt het wel bij mij voor muziek uit de 17e en 18e eeuw.
Op de hier beschreven wijze geven we een rijkere inhoud aan het welbekende klassieke studieadvies om langzaam te studeren. Maar saai of geestdodend oefenen is hier niet aan de orde. We spelen altijd een prachtig adagio. Muzikaal plezier van begin tot het einde.
Albèrt de Klerk: “Speel nooit sneller dan je kunt lezen.”
Hoeveel adagio gewenst is, en hoe vaak een stuk adagio herhaald moet worden, hangt natuurlijk af van de vaardigheid van de speler. Een paar dagen achtereenvolgens? Tussenpozen van dagen, weken? Aanbevolen studiemethodes dient men altijd soepel toe te passen.
Het is ook aan te bevelen om stukken die je al langer kent af en toe toch nog eens adagio door nemen. Een frisse kijk op bekende zaken is altijd weer nodig.
In tweede instantie ga ik eens zien in hoeverre ik qua tempo en karakter aan de wensen van de componist tegemoet kan komen. Het punt is namelijk dat je ook een allegro, vivace of presto op je gemak en met gemak moet kunnen spelen, adagio dus. Zo’n beetje als bijvoorbeeld Arthur Rubinstein zaliger.
Deze kalme wijze van studeren is ook buiten de muziek te vinden. Bijvoorbeeld in de martial arts uit het Verre Oosten. Slimme lui daar. Ik bewonder die tai chi meesters, met hun welbekende immer traag uitgevoerde oefeningen. Het is verbazingwekkend hoe zij, als het erop aankomt, in een oogwenk hun tegenstander tegen de grond weten te werken.
Ten slotte wil ik nog opmerken dat dit adagio spelen nog mooier en prettiger gaat op een clavichord. Dynamische verschillen zijn op dat instrument beter uit te voeren dan op clavecimbel of orgel. Een clavichord is een goede investering voor iedere clavecinist en voor iedere organist die zich bezig houdt met oude muziek.