Beginneling en expert
Alva Noë betoogt dat je als beginneling de beste resultaten boekt wanneer je je zorgvuldig concentreert op de techniek, en aandacht besteedt aan je zelf en aan wat je doet: houding, bewegingen enz. Een open deur, maar een deur die vaak niet eens wordt opgemerkt.
Dat is ook zo’n interessant aspect van het vak, je bent steeds weer afwisselend beginneling en expert. En in dit rollenspel kun je ook weer expert worden. Interessant. Je gaat ook anders studeren.
Lang geleden – ik was zes jaar – leerde ik op school lezen en schrijven. Eén van de indertijd gebruikelijke leermiddelen daarbij was het klassikaal opdreunen van letters en lettergrepen, het zogeheten spellen.
Dat ging als volgt:
De kat zit op tafel.
d-e > de //
k-a-t > kat //
z-i-t > zit //
o-p > op //
t-a > ta // f-e-l > fel // >> ta-fel > tafel //
De kat zit op tafel.
Deze basale oefentechniek was ik allang vergeten tot ik zo’n 25 jaar later op een zaterdagochtend orgelles gaf aan een neerlandicus, hoogleraar aan een van beide universiteiten die Amsterdam rijk is. Bij het overnemen van een boektitel ging deze professor Nederlands over tot het spellen van de gegeven tekst. Hij gebruikte op dat moment dus een basistechniek uit het lager onderwijs.
Dat is me altijd bijgebleven.
Dit is een basistechniek die ik ook musici – amateur en professioneel – warm zou willen aanbevelen bij het bestuderen van notenteksten. Op deze manier krijgt het veelvuldig gegeven advies om langzaam te studeren meer inhoud.
Hoe wenden we deze techniek – het aandachtig scannen van een notentekst – het effectiefst aan bij het musiceren?
Het gaat ons uiteraard niet om de losse noten/tonen, maar om de horizontale en verticale samenhang: motieven, zinnen, samenklanken en contrapunt, vingerzetting enz.
Een maat bevat in veel gevallen te veel informatie in eens. Maar een maat is opgebouwd uit twee of meer pulsen. Een goede aanpak is volgens mij het werken per puls.
Wat gebeurt er allemaal in bij voorbeeld een ¾ maat op puls 1, op puls 2, op puls 3?
Wat bij voorbeeld gebeurt er in een 3/2 maat op puls 1, op puls 2, op puls 3?
Wat bij voorbeeld gebeurt er zoal in een 6/8 maat op puls 1 en puls 4, of op puls 1, 2, 3, 4, 5 en 6?
Op te merken is dat een puls elastisch is en niets te maken heeft met metronomische precisie. Een levende puls is binnen grenzen rekbaar; en is het beste te vergelijken met de vaste tred van een wandelaar op een bospad. Een vaste tred op een bospad houdt automatisch rekening met hoogteverschillen en bodemgesteldheid, met onregelmatigheden als boomwortels, losliggende takjes en steentjes enz.
Ook deze manier van studeren mag uiteraard niet ontaarden in mechanisch dreunen of rammelen. Neem per puls de tijd om alles in je op te nemen. Herhaal, zo nodig. Bewust de rusten spelen. Stukken die je al eerder hebt gestudeerd af en toe weer eens zo doornemen.
Deze techniek blijkt onder andere zeer nuttig bij stukken die rijkelijk voorzien zijn van versieringen.
Soms is het verstandig een gegeven puls te splitsen in twee of meer pulsen – hogere ‘resolutie’. In het voorbeeld hieronder wordt de kwart gesplist in twee achtsten.
Uw bonus: meer speelruimte.~~
Alva Noë. Out of Our Heads: Why You Are Not Your Brain, and Other Lessons from the Biology of Consciousness’. New York 2009.
Alva Noë. Wij zijn toch geen brein? Rotterdam 2012.