Een algemeen recept om effectief te studeren ben ik nog nooit tegengekomen. Iets nieuws aanleren bestaat voor een belangrijk deel uit het aanhaken bij wat je al weet en kunt. Dat dit per persoon zo enorm kan verschillen zorgt ervoor dat effectief studeren voor iedereen iets anders betekent.
Toch is het mogelijk een aantal aanbevelingen te doen.
De belangrijkste aanbeveling: ga niet als een kip zonder kop te werk maar maak een plannetje. Val niet zomaar aan.
Probeer eerst een algemeen inzicht te krijgen door het geheel in een rustig tempo door te spelen. Dit is nodig om te zien of verdere studie de moeite waard is en in te schatten hoeveel tijd je daar voor nodig denkt te hebben. Zie Adagio. Doe dit eventueel meerder keren.
Albèrt de Klerk: “Speel nooit sneller dan je kunt lezen.”
Misschien ken je een stuk al van horen. Dat kan een voordeel zijn. Maar een stuk zelf spelend doornemen is toch andere koek.
Na deze eerste kennismaking komt er een moment waarop je onderdelen zult moeten gaan studeren. Dat is nodig om het impliciete geheugen te voeden. Men spreekt ook wel van automatiseren. Geen gelukkige term omdat het vaak begrepen wordt als verstand op nul en veel herhalen.
Ik zou graag ook bij het oefenen een onderzoekende instelling willen aanbevelen. Dan blijft de geest meer open voor nieuwe ontdekkingen, ervaringen en aanpassingen. Dus de samenhang onderzoeken, bestuderen, ontdekken en ontrafelen tussen de opdrachten uit de notentekst en de vingerzettingen, speelbewegingen, de dynamiek en timing.
Zo komt het nogal eens voor dat een vingerzetting die heel goed voldoet in een langzaam studietempo helemaal niet goed past bij een sneller tempo, of dat een speelbeweging gemakkelijker te maken is bij een andere muzikale indeling, een andere timing.
Bepaal na de eerste kennismaking welk groter onderdeel van een stuk je het komende kwartier of half uur gaat bestuderen. Verdeel dat gekozen onderdeel zo veel mogelijk in fragmenten die een muzikale samenhang vertonen. Binnen een gekozen fragment kun je, zo nodig, altijd weer een kleiner fragment apart bestuderen.
Bij het studeren van fragmenten vragen twee zaken de aandacht.
Ten eerste. De bestudeerde fragmenten moeten uiteindelijk aan elkaar gekoppeld worden. Daarom. Wanneer je maat voor maat instudeert, studeer dan de maat plus het eerste deel van de daarop volgende maat erbij.
Ten tweede. De praktijk leert dat je steeds de neiging moet onderdrukken om verder te spelen. Dat kost onnodig veel energie.
Een mogelijke oplossing is deze: werk van achteren naar voren. Dat lost beide problemen op. Studeer dus eerst het laatste muzikale fragment, dan het fragment daarvoor, het fragment daarvoor, het fragment daarvoor, het fragment daarvoor enz. Op deze manier kom je bij het studeren nooit onvoorbereid op onbekend terrein – dat maakt het studeren minder inspannend – en worden de bestudeerde fragmenten bijna automatisch aan elkaar gekoppeld. Heel effectief allemaal.
Van achter naar voren studeren gaat zoveel mogelijk in het tempo dat je op dat moment juist lijkt. Er zijn overigens veel juiste tempi.
Voordeel van deze aanpak bijvoorbeeld bij een fuga: je hebt tijdens het studeren inzicht gekregen in het karakter van het thema omdat je weet wat de componist zoal met het fuga-thema heeft gedaan. Dat inzicht kan enorm verschillen van de eerste indruk die je van het thema had.
Bijvoorbeeld
Maak zo min mogelijk aantekeningen tijdens het studeren of anders gezegd, leg zo min mogelijk definitief vast. Een volgekrabbelde notentekst ziet er heel serieus uit. Het is echter uitstel van executie. Niet het feit dat allerlei aanwijzingen op papier staan is belangrijk. Tijdens het spelen heb je helemaal geen tijd om al die notities nog eens even te lezen. Je moet je al die aanwijzingen tijdens het oefenen hebben eigen gemaakt (in het impliciete geheugen hebben opgeslagen).
Af en toe bijvoorbeeld de onderkaak, nekspieren en schouders controleren op de aanwezigheid van spanningen. Een deel van muzikaliteit zit in de souplesse van de speelbewegingen. Harkerig bewegen klinkt harkerig, soepel en vrij bewegen klinkt soepel en vrij. Het muzikaal voorstellingsvermogen, hoe fantastisch ook, kan het niet alleen af.
Handen apart. Zeer aan te bevelen bij het studeren van fragmenten (niet bij het studeren van grotere gehelen). Het vereenvoudigt tijdelijk taken en spaart daardoor energie. Deze studiemethode kan alleen worden toegepast wanneer de taakverdeling van de handen duidelijk is. Dat is zeker niet het geval in (polyfone) fragmenten waar de tonen uit de middenstemmen het ene moment met de linkerhand worden gespeeld en het andere moment met de rechterhand. Soms gaat het om een enkele noot/toon.
In stukken waarin de middenstemmen heel vaak over de beide handen verdeeld moeten worden vragen de grepen (het verticale aspect van de muziek) meer onze aandacht. Algemeen gesteld. Hoe meer polyfonie en hoe meer stemmen in een stuk hoe meer aandacht we zullen moeten hebben voor wat gelijktijdig klinkt, voor wat boven en onder elkaar komt.
De tonen/noten die gelijktijdig moeten klinken moeten ook bewust als greep worden uitgevoerd. Daarbij staan meerdere mogelijkheden open: moeten de tonen uitgevoerd worden met de precisie en onverbiddelijkheid van een guillotine – of is enige ongelijkheid en mildheid wenselijk.
Aandacht voor de samenklanken – grepen – heeft nog een voordeel. Het geeft meer rust aan het spel, het geeft een gevoel van trefzekerheid en het voorkomt bovendien dat je te ver vooruitkijkt en daarbij struikelt over je eigen vingers. Je weet altijd waar je bent. Merkwaardig genoeg kun je van daaruit ook meer aandacht besteden aan het lineaire aspect van de muziek, aan de polyfonie.
NB. Handen apart oefenen is niet hetzelfde als stemmen apart bestuderen.
****