In een van de werken van Umberto Eco las ik het onderstaande citaat. Het betreft een tekst van de bekende filosoof Immanuel Kant uit Pruisische Köningsberg (sinds 1945 Kaliningrad), tijdgenoot van o.a. Voltaire, Jean-Jacques Rousseau, Johann Wolfgang von Goethe, de zonen van J.S. Bach, Joseph Haydn en Wolfgang Amadeus Mozart.
In dit stukje tekst wijst Kant erop dat muziek ook een minder aantrekkelijke kant heeft, iets ongeciviliseerds zelfs. Muziek kan zich aan buitenstaanders opdringen. Daardoor worden zij in zekere zin in hun vrijheid beperkt. Als je iets niet wil zien, sluit je je ogen ervoor of keer je je af. Bij muziek (geluid) lukt dat jammer genoeg niet.
In keurig nette bewoordingen vergelijkt Kant muziek in dit opzicht met stankoverlast. Hij geeft het voorbeeld van iemand die een volgens de laatste mode geparfumeerde zakdoek uit zijn broekzak trekt. Een goede verstaander weet nu genoeg.
Het origineel gaat als volgt:
Immanuel Kant. Kritik der Urteilskraft. Erster Teil, Erster Abschnitt, Zweites Buch, § 53. Vergleichung des ästhetischen Werts der schönen Künste.
*****